Opdracht ‘Gepaste infrastructuur en materialen voorzien’

De schoolleider zorgt samen met het schoolbestuur voor een gepaste infrastructuur en de nodige materialen voor het onderwijsproces.

Praktijkinzichten Davy Mellemans

Davy Mellemans is Algemeen en Coördinerend Directeur Onderwijscluster Leopoldsburg Tessenderlo bij vzw Organisatie Broeders van Liefde. Hiervoor was hij financieel directeur bij dezelfde vzw en had hij een eigen vennootschap die computeropleidingen verzorgde.

Wat maakt dat je als schoolleider veel belang hecht aan gepaste infrastructuur en materialen voorzien? Welke overtuigingen zitten daarachter?
Als je wil dat je medewerkers goed voor je leerlingen zorgen, dan moet je ook goed voor je medewerkers zorgen. De mens staat centraal bij ons. Een voorwaarde om goed te kunnen werken, is dat je je weinig moet aantrekken van op het eerste zicht banale zaken die toch fundamentele behoeften vervullen. Materiaal en infrastructuur zijn een cruciale sleutel om je werk gefocust te kunnen doen. We willen mensen ontzorgen, goed wetend dat het nooit voldoende zal zijn, maar basismateriaal moet aanwezig zijn. Zo had al ons personeel al een laptop voor de start van de COVID-pandemie.

Hoe streef jij op jouw school naar het voorzien van de gepaste infrastructuur en materialen?
Ten eerste betekent dit dat er voldoende schoollokalen zijn die de pedagogische visie ondersteunen. Schoolgebouwen van zestig, zeventig jaar geleden weerspiegelen iets helemaal anders dan de huidige kijk op pedagogiek en didactiek. Ook de maatschappelijke uitdagingen evolueren. Toen ik zelf vijfendertig jaar geleden in het secundair onderwijs zat, waren er geen gesprekslokalen. Nu zijn er op elke school plekken waar gesprekken tussen leerlingen, leerlingbegeleiders, ouders, CLB, psychologen, … doorgaan. Vroeger waren er taallabo’s en computerlokalen. Nu zijn wij een laptopschool. Het infrastructureel verschil is gigantisch. Maar ook in praktijkruimtes zoals bvb een garage. Nu doet een garagist witte handschoenen aan om een USB-kabel in te pluggen. Voor een school vraagt zo’n ingrijpende verandering enorme investeringen. We proberen een goede middenweg te vinden tussen wat de maatschappij van ons verwacht en wat er budgettair mogelijk is. We zoeken daarvoor creatieve oplossingen zoals samenwerkingen met bedrijven en een goede masterplanning helpt om te prioriteren. Qua materiaal, vind ik het heel belangrijk dat collega’s het niet zelf moeten financieren. Zeker in het basisonderwijs is dat vaak nog het geval. Relatief toegankelijke procedures helpen om dat zakje ballonnen of dat gekleurd papier via de school aan te kopen. 

Wat onderneem jij als schoolleider nog om gepaste infrastructuur en materialen te voorzien?
Wij stimuleren collega’s om creatief om te gaan met de beschikbare infrastructuur en materialen. Auditoria, buitenklassen, sportklassen, … helpen om leerkrachten uit hun comfortzone te halen. Ons pedagogische beleid bepaalt de prioriteiten die we leggen qua infrastructuur en materialen. Op die manier kan je vernieuwing promoten. Zo hebben we een lokaal dat helemaal ingericht is voor teamteaching voor het vak ‘Project Algemene Vakken’ aan vijftig leerlingen tegelijk. Die faciliteiten geven leerkrachten zin om een stapje verder te gaan. Elk jaar opnieuw krijgen al onze personeelsleden inspraak in de begroting. De lijst van aanvragen is enorm, terwijl we relatief weinig kunnen goedkeuren. Toch heeft iedereen zo de kans om ideeën aan te reiken. Verder hebben wij op elke site een aankoopdienst die onze collega’s ontzorgt. Nieuwe schoolgebouwen willen we modulair bouwen, zodat één atelier bijvoorbeeld kan dienen voor diverse leerlingenaantallen en studierichtingen. Een school moet ook inhoudelijk mee groeien, en dus, kritisch weliswaar, mee evolueren met trends. Dat vraagt ingrepen in infrastructuur en materiaal. Verder streven we naar multifunctioneel ruimtegebruik. Een school draait 180 dagen per jaar, van negen tot vier. De kunst is om de gebouwen en de materialen voor verschillende doeleinden te gebruiken. In én van onze scholen zijn er bijvoorbeeld een muziekacademie en centrum voor volwassenenonderwijs gehuisvest. In een andere school van onze vzw zijn er plannen om in de school een kleine Colruyt te bouwen die door leerlingen uit een duaal leren traject wordt uitgebaat. Zo breng je leven naar de school en maak je de transfer naar de werkvloer heel concreet. Scholen mogen in zekere mate nog een eiland zijn, en tegelijk moeten ze zich zeker qua infrastructuur en materiaal openstellen. We moeten in de toekomst scholen bouwen die veel ruimer inzetbaar zijn dan puur voor onderwijs.

Welke effecten zie je van de manier waarop je met infrastructuur en materialen omgaat?
Mijn out-of-the-box denken straalt langzaam maar zeker af op collega’s. Het zet de inventieve oplossingsgerichtheid in gang. Het effect op leerlingen is relatief beperkt, omdat het langlopende processen zijn. We merken wel dat het vergroenen van de speelplaats meer rust brengt bij de leerlingen. In de klassen werken we met kleine tafels. Dat is iets duurder, maar het maakt het lesgeven veel flexibeler. Zo ontstaat er een andere dynamiek. Ook leeshoeken, kleinere refters, picknickplekken buiten, speel- en leerstraten, … zorgen voor een andere sfeer. Leerlingen vinden daar vaak beter hun draai dan in klassieke betonnen blokken. Infrastructuur bepaalt gedrag. Zo verspreiden wij de toiletten. Dan zijn er minder calamiteiten en is er minder toezicht nodig.

Interview en tekst: Saskia Vandeputte